Wetsvoorstel om ondernemingsraad instemmingsrecht te geven bij aanstelling nieuwe preventiemedewerker
0Als de Tweede Kamer er mee instemt wordt binnenkort artikel 13 (Bijstand deskundige werknemers op het gebied van preventie en bescherming) van de Arbowet aangepast op een tweetal punten. Vanaf dat moment is een werkgever verplicht, bij het aanstellen van een preventiemedewerker, de ondernemingsraad (OR) om instemming te vragen. Op 23 december j.l. heeft Minister Asscher een ‘Wetsvoorstel tot wijziging‘ hiervoor ingediend.
Deze instemming heeft betrekking op zowel de positie die een preventiemedewerker in de organisatie krijgt, als de persoon die deze taken toebedeeld krijgt. Zijn er bijvoorbeeld tegenstrijdige belangen (in de combinatie van taken/functies) kan een OR weigeren in te stemmen. Als een werkgever en de OR er niet samen uitkomen, zal uiteindelijk (in het uiterste geval) een kantonrechter hier uitspraak over moeten doen.
De aanstaande wijziging van de Arbowet voorziet ook in eis waarin de preventiemedewerker een duidelijke rol krijgt richting de adviserende arbodienst en/of bedrijfsarts (en andere kerndeskundigen: arbeidshygiënist, hoger veiligheidskundige en arbeid- en organisatie deskundige). Er wordt van een preventiemedewerker expliciet gevraagd om ze te adviseren en nauw met ze te gaan samenwerken.
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De werkgever laat zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen op grond van deze wet bijstaan door een of meer deskundige werknemers. Indien in het bedrijf of de inrichting van de werkgever een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging is ingesteld, wordt de keuze voor de deskundige werknemer, bedoeld in de eerste zin, en diens positionering, bepaald met instemming van die ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Artikel 27, derde tot en met zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden is van overeenkomstige toepassing.
2. Het zevende lid, onder b, komt te luiden:
b. het adviseren aan onderscheidenlijk nauw samenwerken met de deskundige personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging, of, bij het ontbreken daarvan, de belanghebbende werknemers, inzake de genomen en de te nemen maatregelen, gericht op een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid;
Toelichting:
Artikel 13 van de bestaande wet betreft de regeling van de preventiemedewerker(s).
Deze regeling behoeft op grond van artikel 27, eerste lid, onder d, van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) de instemming van een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging indien aanwezig. Aan het eerste lid wordt nu toegevoegd dat de concrete persoon en diens positionering in de organisatie ook instemming van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging behoeven. Dit versterkt de positie van de preventiemedewerker en vergroot tevens de medezeggenschap. Het nieuwe eerste lid voorziet daarbij in de situatie dat de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging niet instemt met het voornemen van de werkgever.
Daarvoor is aansluiting gezocht bij artikel 27, derde tot en met zesde lid, van de WOR. Dit betreft het instemmingsrecht, het belangrijkste middel dat de ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging bezitten. Indien de werkgever voor het voorgenomen besluit geen instemming van de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging verkregen heeft, kan hij uiteindelijk de kantonrechter toestemming vragen om het besluit te nemen. Deze zal dan moeten beoordelen of de door de werkgever voorgedragen persoon in redelijkheid de functie van preventiemedewerker kan uitoefenen. Het is daarbij bijvoorbeeld van belang dat de betrokkene geen andere taken vervult die op gespannen voet kunnen staan met die welke verricht worden door preventiemedewerkers of dat in een groter bedrijf de preventiemedewerker kennis heeft van veiligheid en gezondheid op het werk of voornemens is zich die eigen te maken.
Indien sprake is van een bedrijf met 25 of minder werknemers, kan op grond van artikel 13, tiende lid, de bijstand ook verricht worden door de werkgever zelf en is de in het eerste lid bedoelde eis en daarmee het instemmingsrecht derhalve niet van toepassing, tenzij – hetgeen niet verplicht is volgens de WOR – er een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging is; in dat geval gaat de verplichting van de WOR boven de keuzemogelijkheid van de werkgever.
Voor de duidelijkheid zij vermeld dat het voorgestelde instemmingsrecht op de concrete persoon en de positionering van de preventiemedewerker niet geldt ten aanzien van de op de datum van inwerkingtreding van dit wetsvoorstel zittende preventiemedewerker. Overleg tussen preventiemedewerker en bedrijfsarts of arbodienst is in het kader van een goede arbodienstverlening van groot belang. De voorgestelde wijziging van artikel 13, zevende lid, onder b, bewerkstelligt dat ook de preventiemedewerker adviseert aan en nauw samenwerkt met de deskundige personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid.